’Ik mis een stukje beeld. Niet bevorderlijk voor de resultaten’

INTERVIEW Dick Karman (door José Pietens NHD – zaterdag 4 november 2023) is door oogziekte gedwongen te stoppen met schilderen. Ik heb vijf werken die ik mijn topstukken noem. Die vind ik zó mooi, die doe ik nooit weg

Laatst zag Dick Karman een halve duif op straat lopen. Niet dat de 74-jarige Zaandammer op een zeldzaam natuurfenomeen was gestuit. Door een oogziekte ziet hij letterlijk het complete plaatje niet meer. Voor een kunstschilder behoorlijk lastig. Dit weekend neemt hij in galerie Zaansgroen afscheid van een leven tussen de schilderijen.

Zaandam Eerder dit jaar maakte Dick zijn laatste schilderij, ‘Woud der frustraties’. Een toepasselijke titel, die verwijst naar zijn situatie. Dick ziet de wereld anders dan voorheen. Hij heeft glaucoom, een ziekte die de oogzenuw beschadigt en het gezichtsveld beperkt. Hij mist een strook aan de bovenkant. Pakt hij een brief of krant, dan ziet hij niet de bovenste regels. Kijkt hij naar mensen, dan mist hij vaak een stuk gezicht. En soms ziet hij dus een halve duif op straat lopen. ,,Heel verrassend’’, lacht hij.

Druppels helpen de ziekte stabiel te houden, maar daar blijkt hij wat allergisch voor. ,,Het zijn de beste druppels die er zijn, maar ik krijg er troebel, waterig zicht van.’’ Al met al niet zo bevorderlijk voor de resultaten van zijn creatieve inspanningen, vindt hij. En daar komt dan nog eens bovenop dat hij steeds meer moeite kreeg om de beelden in zijn hoofd op doek te zetten.

,,Daardoor vond ik het schilderen niet zo leuk, ik wilde geschilderd hébben. Ik heb soms zitten balen achter de ezel. Smeet ik het doek in de hoek en riep dat ik ermee ging stoppen. Maar goed, dan paste ik het schilderij aan en als het af was, vond ik het toch best een leuk ding geworden.’’

Buitenaards

Dick voelt zich aangetrokken tot het surrealisme en zet vaak buitenaardse landschappen en andere werelden op het doek. Die fascinatie heeft hij sinds zijn schooltijd, hij zat op het IVO aan het Kattegat. ,,Een leraar projecteerde een schilderij van Jeroen Bosch op de muur, Johannes de Doper in de Woestijn. Dat knálde eruit. Het is me altijd bijgebleven, ik had meteen een déjà-vugevoel. Mijn schilderijen moeten altijd iets bovennatuurlijks hebben.’’

Tekenen en schilderen doet Dick al sinds zijn jeugd. ,,Je bent gewoon bezig en op een gegeven moment heb je een hobby.’’ De geboren en getogen Zaandammer is enig kind. Zijn vader was bankwerker van beroep en klokkenmaker in zijn vrije tijd, zijn moeder was huisvrouw en werkte ’s avonds bij Verkade. Zelf wist Dick niet goed wat hij wilde worden. Het enige dat hij wél wist, was dat hij niet vijftig jaar lang elke dag van 9-tot-5 gevangen wilde zijn tussen vier muren’. ,,Een schrikbeeld. Als je tekent en schildert, kun je de dag zelf vormgeven.’’ Niet dat hij nooit een baas had. Hij deed er van alles naast, was het type twaalf ambachten, dertien ongelukken. Vanaf de jaren zeventig tot de opheffing in 1987 bood de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) van het Rijk uitkomst. In ruil voor zijn werk kreeg hij een inkomen. BKR-kunst kwam in openbare gebouwen en – vaker nog – in depots terecht. Hij heeft er ooit eentje teruggezien, bij een buurtvergadering op de Herman Gorterschool aan de Doniastraat. Toen Zaanstad enkele jaren geleden de BKR-kunst de deur uitdeed, kon hij zijn eigen werk weer ophalen. ,,Van sommige wist ik niet eens dat ik ze had gemaakt en dacht dat ze niet van mij waren.’’

Zakelijk inzicht

De laatste jaren schilderde Dick gewoon thuis, daarvoor had hij een atelier. Hij zat ook een tijd met andere kunstenaars zoals Rein van Briemen, Simon Theewis en Henk Dil in het voormalige belastingkantoor aan de Dam, boven nachtclub Dam 8. Ze hadden er werkruimtes en een grote zaal voor tentoonstellingen, maar die was zo verborgen dat het er geen storm liep. Dick exposeert sowieso nauwelijks. Zijn werk hing wel eens bij warenhuis V&D, in galerie ’t Vorstenburg en zorgcentrum Oostergouw, maar dat gebeurde alleen omdat anderen hem dat vroegen. Dick heeft naar eigen zeggen niet veel zakelijk inzicht en houdt niet van geregel, formulieren en contracten. Om die reden is hij nooit vol voor het kunstenaarschap gegaan. Hij zal zichzelf geen kunstenaar noemen, spreekt niet van een carrière. ,,Dan zou ik me een acteur voelen. Ik heb vaak het idee dat je er met slecht werk en een goed babbeltje wel kunt komen, maar andersom niet.’’ Als voorbeeld noemt hij de aan de muur getapete banaan, die in 2019 voor 120.000 euro werd verkocht.

Dicks komende tentoonstelling in Zaansgroen is de eerste op eigen initiatief. ,,Ik wilde een soort afsluiting. In bijna vijftig jaar heb ik zo’n 240 werken gemaakt. Ongeveer zeventig gaan mee naar Zaansgroen. Ik heb vijf werken die ik mijn topstukken noem. Die vind ik zó mooi, die doe ik nooit weg. Omdat ik dat niveau niet meer haal, ben ik een tijdje terug helemaal gestopt met schilderen, maar ik heb mijn ezel onlangs weer voor de dag gehaald. Af en toe maak ik een miniatuurtje. Het heeft niet veel om het lijf, maar ik miste het schilderen.’’