In zijn beeldende werk richt Jan Theun van Rees zich op de verschijningsvorm van ruimtes als afbeelding, waarbij hij zich concentreert op de perceptie van de (afgebeelde) ruimte in relatie tot de ons omringende werkelijkheid. “De representatie van een ruimte op het platte vlak is altijd een interpretatie van een bepaalde plaats, ook als deze ruimte fictief is en alleen als afbeelding bestaat.”
“Ik kan mij laten leiden door een bepaalde ruimtelijke verschijningsvorm die mij opvalt; restruimtes in openbare gebouwen (Chicago), ontmantelde ruimtes tijdens het bouwproces (Amsterdam), of de ruimtes tussen de gebouwen (Tokyo). Met foto’s probeer ik die wezenlijke kenmerken te visualiseren en te doorgronden.” Ook is het mogelijk dat een bepaalde ruimtelijke kwaliteit wordt gevisualiseerd door die ruimte zelf te construeren. In dat geval wordt alles in het werk gesteld om die specifieke kwaliteiten uit te beelden.
In essentie blijft de afbeelding altijd een ‘doorgang’ naar een andere ruimte, die door ons voorstellingsvermogen toegankelijk wordt. Er is dus immer een verbinding tussen de plaats waar wij zijn en de afgebeelde ruimte waar wij naar kijken. De muur vormt een scheiding tussen ruimtes, maar de ruimtes worden wel gedefinieerd door diezelfde muur, die de ruimtes aan weerszijden dus ook met elkaar verbindt. Zo verbindt de afbeelding van een ruimte de tastbare werkelijkheid met een werkelijkheid die alleen als idee, of als droom, bestaat.