Dick Karman (1948) is geboren en getogen in Zaandam. Hij woonde op het Mr. Cornelispad en ging op school op de Rembrandtschool en de Speelmanschool. Als kind bleek al snel dat hij aardig kon tekenen en op de I.V.O. school bij de tekenlessen van Han Koning leerde hij werken met Oost Indische inkt en gewassen pen. Toen hij een leerboekje Insecten tekenen in handen kreeg leerde hij z’n techniek met inkt te verbeteren. Dat bleek een hele vooruitgang.
Wanneer ik precies ‘begonnen’ ben met schilderen weet ik niet precies: de basis is denk ik gelegd op de lagere school, daar deed ik het niet zó geweldig, maar ik kreeg wel altijd hoge cijfers voor tekenen. Ik kreeg een boekje over Surrealisme in handen; hierin stonden kleurenreproducties van diverse schilderijen in (o.m. de beroemde ‘gesmolten’ horloges van Dali en ‘Jours de Lenteurs’ van Tangy), die mij werkelijk fascineerden!
Diverse kunstprogramma’s op de TV (“Kunstgrepen”, van de onnavolgbare Pierre Janssen), en de lessen Kunstgeschiedenis op school (In een donker lokaal werden afbeeldingen op de muur geprojecteerd) waren voor mij een blik in een alternatieve wereld (ik herinner mij met name een dia van “Johannes de Doper in de woestijn” van Jeroen Bosch, waarbij ik een wonderlijk soort déjà vu ervaring kreeg). Die ‘glimpen van andere werelden’ zijn mij altijd blijven achtervolgen en hebben een stevig stempel op mijn leven gedrukt; eigenlijk ben ik altijd op zoek naar dat soort ‘visioenen’. Ook in het dagelijks leven ben ik gefascineerd door het ongrijpbare: randwetenschappen, esoterie, alternatieve geschiedenis/kosmologie, tijdreizen/paradoxen, etc. Deze fascinatie is ook merkbaar in de kunststromingen die mij aantrekken, zoals: Surrealisme, Science-Fiction, Droom/Magisch Realisme.
Hoewel ik ook wel Impressionistisch werk gemaakt heb, heb ik mij eigelijk altijd een beetje een buitenstaander in de ‘gewone’ wereld gevoeld: constant het gevoel dat er veel meer is! (En dat de dagelijkse realiteit daar maar een vrij onbeduidend onderdeel van is).
Tot de jaren ’70 maakte Dick voornamelijk gewassen pentekeningen in Oost-Indische inkt. Daarna is hij zich op het schilderen gaan toeleggen; eerst alleen in olie, later ook in acryl, en nog later in waterolieverf. Verder heeft hij geëxperimenteerd met de lastige techniek tempera. Daarnaast experimenteert hij met (semi)abstract werk, ook in reliëf. “Schilderen doe ik in een eigenaardig soort ‘bezielingperioden’; in zo’n periode ben ik heel intensief met vaak meerdere schilderijen tegelijk bezig; zakt zo’n ‘vlaag’ dan weer weg, dan ik keur ik mijn ezel lange tijd nauwelijks een blik waardig, tot de volgende ‘aanval’”, aldus Dick